Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
2
Voor zover de voor uitkering en pensioen in aanmerking komende tijd kalenderjaren of kalendermaanden omvat, wordt deze tijd uitgedrukt in jaren, onderscheidenlijk maanden voor uitkering en pensioen in aanmerking komende tijd. De overige tijd wordt uitgedrukt in gedeelten van jaren, onderscheidenlijk gedeelten van maanden, waarbij het jaar op 12 maanden en de maand op 30 dagen wordt gesteld.
3
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden onder pensioen tevens begrepen de toeslagen bedoeld in de artikelen 14b, 25a, 27a, 27b, 59b, 70a, 73, 73a, 139b, 148a, 150a en 150b, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.